Mogelijk werken sommige onderdelen van onze website niet naar behoren. Voor een optimale beleving bekijkt u onze website het beste in Chrome of Firefox.
DCD staat voor Developmental Coordination Disorder. Deze term wordt gebruikt voor motorische problemen zonder een aantoonbare neurologische of fysieke aandoening. Vaak zijn er bijkomende problemen op meerdere ontwikkelingsgebieden.
ContactKinderen met DCD zijn onhandiger en leren bepaalde motorische vaardigheden moeilijker aan dan hun leeftijdsgenootjes. Naast problemen met de motoriek en het plannen, hebben deze kinderen vaak bijkomende problemen zoals:
Deze problemen kunnen een grote impact hebben op verschillende gebieden in het dagelijks leven van het kind:
Kinderen met DCD zijn vaak onzeker doordat ze meer moeite hebben met allerlei dagelijkse handelingen in vergelijking met leeftijdsgenoten, broertjes en zusjes. Omdat uitvoeren van veel dagelijkse activiteiten extra moeite en energie kost, kan het kind sneller vermoeid raken dan leeftijdsgenootjes. Het kind kan reageren met clownesk gedrag of nieuwe dingen gaan vermijden. Zolang nog niet duidelijk is dat het kind DCD heeft kan dit bij ouders makkelijk tot irritatie leiden over de onhandigheid en het gebrek aan energie van het kind. Zo kun je als gezin in een negatieve spiraal terecht komen. Door een goede begeleiding en voorlichting door het revalidatie team kan deze spiraal doorbroken worden. Ouders leren bijvoorbeeld beter onderscheid te maken tussen onwil en onmacht bij het kind en leren hoe het kind het beste leert, en nieuwe vaardigheden kan oefenen.
Kinderen met DCD kunnen leren om allerlei motorische taken beter uit te voeren, maar blijven vaak moeite houden met nieuwe taken en met het plannen en organiseren. Er wordt echter steeds meer van hen verwacht, bijvoorbeeld op het gebied van huiswerk. De overgang naar de middelbare school is soms lastig, omdat er nieuwe taken van het kind gevraagd worden. Een korte periode van begeleiding kan in deze periode helpend zijn.
Het kost jongeren met DCD vaak wat meer moeite om tot zelfstandigheid te komen. Omdat veel taken meer tijd en energie kosten kan vermoeidheid een rol gaan spelen in het dagelijks functioneren. Dit gaat ook weer ten koste van aandacht en concentratie bij schoolse taken.
Het DCD-team van Roessingh richt zich op kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar. Het grootste deel van de kinderen dat gezien wordt door het team, heeft naast motorische problematiek ook sociaal-emotionele problemen, leerproblemen, spraakproblemen en/of taalproblemen.
Er worden binnen het DCD-team van Roessingh ook kinderen behandeld waarvan de motorische en bijkomende problemen lijken op de beperkingen van kinderen met DCD, maar niet aan de strikte criteria voldoen. Bij deze kinderen staat de motorische problematiek wel op de voorgrond.
Kinderen met DCD behandelen we bij Roessingh poliklinisch. Tijdens de behandeling wordt samen met ouders een behandelplan opgesteld. Ouders worden actief bij het behandelproces betrokken, zodat het kind zo optimaal mogelijk kan profiteren van de behandeling. Het doel is dat het kind de geleerde vaardigheden en strategieën in de thuis- en schoolsituatie kan toepassen. Indien nodig vindt er tijdens de behandelperiode ook afstemming plaats met de school van het kind, of met andere betrokken behandelaren.
Als er bij kinderen gedragsproblemen of kinderpsychiatrische problemen voorkomen die een belemmering vormen voor de behandeling, wordt er in overleg met ouders doorverwezen naar de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) of kinderpsychiatrie.
Voor aanmelding bij het DCD-team is er een verwijzing nodig van een arts. Dit kan de huisarts, een jeugdarts, een kinderarts of andere medisch specialist zijn. De revalidatiearts zal de verwijzing beoordelen en vervolgens zal er een uitnodiging verstuurd worden voor het algemeen spreekuur.
Als er na afronding van de revalidatiebehandeling geen interdisciplinaire inzet meer nodig is, maar er nog wel een hulpvraag is, kan in overleg met de ouders de keuze gemaakt worden om (terug) te verwijzen naar therapeuten in de eerste lijn en/of andere externe instanties.
Wanneer een kind wordt (terug)verwezen van Roessingh naar de eerste lijn is een goede overdracht belangrijk. De eerstelijnstherapeut kan met toestemming van de ouders contact opnemen met de betrokken therapeuten van Roessingh.
Voor vragen/opmerkingen kunt u contact opnemen met het teamsecretariaat kinderrevalidatie, telefoonnummer: 053 487 56 62.
Patiëntenorganisatie
Landelijke vereniging voor ouders van kinderen met ontwikkelingsstoornissen
Hulp bij gedragsproblemen, ontwikkelings-, gedrags- en leerstoornissen in de klas